tussenlassen
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | las tussen | laste tussen | heb tussengelast |
| jij, je, u | last tussen | laste tussen | hebt tussengelast |
| hij, zij, het | last tussen | laste tussen | heeft tussengelast |
| wij | lassen tussen | lasten tussen | hebben tussengelast |
| jullie | lassen tussen | lasten tussen | hebben tussengelast |
| zij, ze | lassen tussen | lasten tussen | hebben tussengelast |
Presens
Example presens sentences for Tussenlassen with some of the pronouns.
- Ik las een boek tussen.
- Hij last een pauze tussen de lessen.
- Wij lassen regelmatig koffiepauzes tussen het werk in.
- Jullie lassen altijd genoeg tijd tussen de afspraken.
- De docent last een extra oefening tussen de opdrachten door.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Tussenlassen with some of the pronouns.
- Ik laste vroeger vaak een pauze tussen de lessen.
- Hij laste gisteren een nieuwe regel tussen.
- Wij lasten altijd extra tijd tussen de activiteiten in.
- Jullie lasten soms onnodige pauzes tussen de taken in.
- De docent laste regelmatig extra oefeningen tussen de opdrachten door.
Perfectum
Example perfectum sentences for Tussenlassen with some of the pronouns.
- Ik heb een pauze tussen de lessen gelast.
- Hij heeft vorige week een boek tussen gelezen.
- Wij hebben gisteren een vergadering tussen gelast.
- Jullie hebben al vele taken tussen ingelast.
- De docent heeft een extra oefening tussen de opdrachten door gelast.