waarzeggen

Conjugations List of Waarzeggen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwaarzegwaarzegdeheb gewaarzegd;heb waargezegd
jij, je, uwaarzegtwaarzegdehebt gewaarzegd;hebt waargezegd
hij, zij, hetwaarzegtwaarzegdeheeft gewaarzegd;heeft waargezegd
wijwaarzeggenwaarzegdenhebben gewaarzegd;hebben waargezegd
julliewaarzeggenwaarzegdenhebben gewaarzegd;hebben waargezegd
zij, zewaarzeggenwaarzegdenhebben gewaarzegd;hebben waargezegd

Presens
Beta

Example presens sentences for Waarzeggen with some of the pronouns.

  • Ik zeg de toekomst waar.
  • Jij zegt de toekomst waar.
  • Hij/Zij zegt de toekomst waar.
  • Wij zeggen de toekomst waar.
  • Jullie zeggen de toekomst waar.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Waarzeggen with some of the pronouns.

  • Ik zei de toekomst waar.
  • Jij zei de toekomst waar.
  • Hij/Zij zei de toekomst waar.
  • Wij zeiden de toekomst waar.
  • Jullie zeiden de toekomst waar.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Waarzeggen with some of the pronouns.

  • Ik heb de toekomst gewaarzegd.
  • Jij hebt de toekomst gewaarzegd.
  • Hij/Zij heeft de toekomst gewaarzegd.
  • Wij hebben de toekomst gewaarzegd.
  • Jullie hebben de toekomst gewaarzegd.