wegdoezelen

Conjugations List of Wegdoezelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdoezel wegdoezelde wegben weggedoezeld
jij, je, udoezelt wegdoezelde wegbent weggedoezeld
hij, zij, hetdoezelt wegdoezelde wegis weggedoezeld
wijdoezelen wegdoezelden wegzijn weggedoezeld
julliedoezelen wegdoezelden wegzijn weggedoezeld
zij, zedoezelen wegdoezelden wegzijn weggedoezeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Wegdoezelen with some of the pronouns.

  • Ik doezel weg tijdens de saaie les.
  • Jij doezelt weg achter je boek.
  • Hij/Zij/Het doezelt weg voor de televisie.
  • Wij doenzelen weg na een lange dag werken.