wortelen

Conjugations List of Wortelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwortelworteldeheb geworteld
jij, je, uworteltworteldehebt geworteld
hij, zij, hetworteltworteldeheeft geworteld
wijwortelenworteldenhebben geworteld
julliewortelenworteldenhebben geworteld
zij, zewortelenworteldenhebben geworteld

Presens
Beta

Example presens sentences for Wortelen with some of the pronouns.

  • Ik wortel in de tuin.
  • Jij wortelt elke dag.
  • Hij/Zij wortelt graag in de grond.
  • Wij wortelen samen in het moestuinproject.
  • Zij wortelen al jarenlang in deze buurt.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Wortelen with some of the pronouns.

  • Ik wortelde vroeger vaak in de tuin.
  • Jij wortelde elke dag in de aarde.
  • Hij/Zij wortelde graag in de grond.
  • Wij wortelden samen in het moestuinproject.
  • Zij wortelden al jarenlang in deze buurt.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Wortelen with some of the pronouns.

  • Ik heb geworteld in de tuin.
  • Jij hebt elke dag geworteld.
  • Hij/Zij heeft graag in de grond geworteld.
  • Wij hebben samen in het moestuinproject geworteld.
  • Zij hebben al jarenlang in deze buurt geworteld.