zwellen

Conjugations List of Zwellen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzwelzwolben gezwollen
jij, je, uzweltzwolbent gezwollen
hij, zij, hetzweltzwolis gezwollen
wijzwellenzwollenzijn gezwollen
julliezwellenzwollenzijn gezwollen
zij, zezwellenzwollenzijn gezwollen

Presens
Beta

Example presens sentences for Zwellen with some of the pronouns.

  • De bloemen zwellen prachtig in de lentezon.
  • Ik zwel van trots als ik aan mijn prestaties denk.
  • De rivier zwelt na een hevige regenbui.
  • De ballon zwelt op als je er lucht in blaast.
  • Het aantal bezoekers aan het evenement zwelt jaarlijks aan.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Zwellen with some of the pronouns.

  • Vroeger zwol de rivier regelmatig tijdens het regenseizoen.
  • Ik zwol op van woede toen ik het nieuws hoorde.
  • Het aantal leden zwol gestaag aan in de loop der jaren.
  • Hij zwol van angst toen hij de donkerste hoekjes zag.
  • De ballon zwol langzaam op terwijl we toekeken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Zwellen with some of the pronouns.

  • Ik ben opgezwollen na het eten van dat zware diner.
  • De ballon is gezwollen en bijna knapte hij.
  • Mijn voeten zijn gezwollen na een hele dag staan.
  • De rivier was gezwollen door de overvloedige regenval.
  • Ze is opgezwollen van trots door haar succes.