aanwrijven

Conjugations List of Aanwrijven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwrijf aanwreef aanheb aangewreven
jij, je, uwrijft aanwreef aanhebt aangewreven
hij, zij, hetwrijft aanwreef aanheeft aangewreven
wijwrijven aanwreven aanhebben aangewreven
julliewrijven aanwreven aanhebben aangewreven
zij, zewrijven aanwreven aanhebben aangewreven

Presens
Beta

Example presens sentences for Aanwrijven with some of the pronouns.

  • Ik wrijf de vlek op mijn shirt aan.
  • Jij wrijft de olie op de pan aan.
  • Hij wrijft de zalf op zijn huid aan.
  • Zij wrijven de saus op de pasta aan.
  • We wrijven de crème op onze handen aan.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aanwrijven with some of the pronouns.

  • Ik wreef de vlek op mijn shirt aan.
  • Jij wreef de olie op de pan aan.
  • Hij wreef de zalf op zijn huid aan.
  • Zij wreven de saus op de pasta aan.
  • We wreven de crème op onze handen aan.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aanwrijven with some of the pronouns.

  • Ik heb de vlek op mijn shirt aangewreven.
  • Jij hebt de olie op de pan aangewreven.
  • Hij heeft de zalf op zijn huid aangewreven.
  • Zij hebben de saus op de pasta aangewreven.
  • We hebben de crème op onze handen aangewreven.