accommoderen

Conjugations List of Accommoderen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikaccommodeeraccommodeerdeheb geaccommodeerd
jij, je, uaccommodeertaccommodeerdehebt geaccommodeerd
hij, zij, hetaccommodeertaccommodeerdeheeft geaccommodeerd
wijaccommoderenaccommodeerdenhebben geaccommodeerd
jullieaccommoderenaccommodeerdenhebben geaccommodeerd
zij, zeaccommoderenaccommodeerdenhebben geaccommodeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Accommoderen with some of the pronouns.

  • Ik accommodeer graag de wensen van mijn gasten.
  • Jij accommodeert het hotel voor de conferentie.
  • Hij/Zij accommodeert de vergaderzaal voor de presentatie.
  • Wij accommoderen de groep met speciale dieetwensen.
  • Jullie accommoderen de klanten in comfortabele kamers.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Accommoderen with some of the pronouns.

  • Vroeger accommodeerde ik vaak grote groepen toeristen.
  • Toen ik nog in het hotel werkte, accommodeerde ik veel zakelijke reizigers.
  • Hij/Zij accommodeerde altijd de wensen van de gasten.
  • In mijn vorige baan als evenementenorganisator accommodeerde ik veel verschillende behoeften.
  • Tijdens de vakantieseizoenen accommodeerden we altijd veel families.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Accommoderen with some of the pronouns.

  • Ik heb het hotel geaccommodeerd voor het evenement.
  • Jij hebt de reserveringen geaccommodeerd.
  • Hij/Zij heeft de gasten goed geaccommodeerd tijdens hun verblijf.
  • Wij hebben de ruimtes geaccommodeerd volgens de vereisten.
  • Jullie hebben de reisplannen perfect geaccommodeerd.