predestineren

Conjugations List of Predestineren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikpredestineerpredestineerdeheb gepredestineerd
jij, je, upredestineertpredestineerdehebt gepredestineerd
hij, zij, hetpredestineertpredestineerdeheeft gepredestineerd
wijpredestinerenpredestineerdenhebben gepredestineerd
julliepredestinerenpredestineerdenhebben gepredestineerd
zij, zepredestinerenpredestineerdenhebben gepredestineerd

Presens

Example presens sentences for Predestineren with some of the pronouns.

  • Ik predestineer
  • Jij predestineert
  • Hij/Zij predestineert
  • Wij predestineren
  • Jullie predestineren

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Predestineren with some of the pronouns.

  • Ik predestineerde
  • Jij predestineerde
  • Hij/Zij predestineerde
  • Wij predestineerden
  • Jullie predestineerden

Perfectum

Example perfectum sentences for Predestineren with some of the pronouns.

  • Ik heb gepredestineerd
  • Jij hebt gepredestineerd
  • Hij/Zij heeft gepredestineerd
  • Wij hebben gepredestineerd
  • Jullie hebben gepredestineerd