verschalken
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | verschalk | verschalkte | heb verschalkt |
| jij, je, u | verschalkt | verschalkte | hebt verschalkt |
| hij, zij, het | verschalkt | verschalkte | heeft verschalkt |
| wij | verschalken | verschalkten | hebben verschalkt |
| jullie | verschalken | verschalkten | hebben verschalkt |
| zij, ze | verschalken | verschalkten | hebben verschalkt |
PresensBeta
Example presens sentences for Verschalken with some of the pronouns.
- Ik verschalk
- Jij verschalkt
- Hij verschalkt
- Wij verschalken
- Zij verschalken
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verschalken with some of the pronouns.
- Ik verschalkte
- Jij verschalkte
- Hij verschalkte
- Wij verschalkten
- Zij verschalkten
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verschalken with some of the pronouns.
- Ik heb verschalkt
- Jij hebt verschalkt
- Hij heeft verschalkt
- Wij hebben verschalkt
- Zij hebben verschalkt