accompagneren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | accompagneer | accompagneerde | heb geaccompagneerd |
jij, je, u | accompagneert | accompagneerde | hebt geaccompagneerd |
hij, zij, het | accompagneert | accompagneerde | heeft geaccompagneerd |
wij | accompagneren | accompagneerden | hebben geaccompagneerd |
jullie | accompagneren | accompagneerden | hebben geaccompagneerd |
zij, ze | accompagneren | accompagneerden | hebben geaccompagneerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Accompagneren with some of the pronouns.
- Ik begeleid de band tijdens het optreden.
- Jij begeleidt de zangeres met de piano.
- Hij/zij begeleidt de kinderen naar school.
- Wij begeleiden de studenten bij hun onderzoek.
- Jullie begeleiden de patiënten in het revalidatieproces.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Accompagneren with some of the pronouns.
- Vroeger begeleidde ik mijn zusje naar school.
- Toen ik jong was, begeleidde mijn moeder me bij het pianospelen.
- Hij/zij begeleidde de leerlingen geduldig tijdens het project.
- In die tijd begeleidden wij de cliënten intensief in hun herstel.
- Als gids begeleidden jullie de toeristen door de historische stad.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Accompagneren with some of the pronouns.
- Ik heb de zangeres vorige week begeleid tijdens haar concert.
- Jij hebt de cursisten succesvol begeleid tijdens de workshop.
- Hij/zij heeft ons altijd goed begeleid in deze moeilijke periode.
- Wij hebben de atleten naar de overwinning begeleid.
- Jullie hebben de bezoekers rondgeleid in het museum.