afdraaien

Conjugations List of Afdraaien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdraai afdraaide afheb afgedraaid
jij, je, udraait afdraaide afhebt afgedraaid
hij, zij, hetdraait afdraaide afheeft afgedraaid
wijdraaien afdraaiden afhebben afgedraaid
julliedraaien afdraaiden afhebben afgedraaid
zij, zedraaien afdraaiden afhebben afgedraaid

Presens
Beta

Example presens sentences for Afdraaien with some of the pronouns.

  • Ik draai de film af.
  • Hij draait de knop om.
  • Wij draaien de muziek af.
  • Jullie draaien de flessen dicht.
  • De machine draait de schroeven vast.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Afdraaien with some of the pronouns.

  • Ik draaide de film af.
  • Hij draaide de knop om.
  • Wij draaiden de muziek af.
  • Jullie draaiden de flessen dicht.
  • De machine draaide de schroeven vast.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Afdraaien with some of the pronouns.

  • Ik heb de film afgedraaid.
  • Hij heeft de knop omgedraaid.
  • Wij hebben de muziek afgedraaid.
  • Jullie hebben de flessen dichtgedraaid.
  • De machine heeft de schroeven vastgedraaid.