afschetsen

Conjugations List of Afschetsen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschets afschetste afheb afgeschetst
jij, je, uschetst afschetste afhebt afgeschetst
hij, zij, hetschetst afschetste afheeft afgeschetst
wijschetsen afschetsten afhebben afgeschetst
jullieschetsen afschetsten afhebben afgeschetst
zij, zeschetsen afschetsten afhebben afgeschetst

Presens
Beta

Example presens sentences for Afschetsen with some of the pronouns.

  • Ik schets een landschap af.
  • Jij schetst een portret af.
  • Hij/zij/het schetst een huis af.
  • Wij schetsen een bloem af.
  • Jullie schetsen een dier af.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Afschetsen with some of the pronouns.

  • Ik schetste vroeger landschappen af.
  • Jij schetste vroeger portretten af.
  • Hij/zij/het schetste vroeger huizen af.
  • Wij schetsten vroeger bloemen af.
  • Jullie schetsten vroeger dieren af.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Afschetsen with some of the pronouns.

  • Ik heb een landschap afgeschetst.
  • Jij hebt een portret afgeschetst.
  • Hij/zij/het heeft een huis afgeschetst.
  • Wij hebben een bloem afgeschetst.
  • Jullie hebben een dier afgeschetst.