anodiseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | anodiseer | anodiseerde | heb geanodiseerd |
jij, je, u | anodiseert | anodiseerde | hebt geanodiseerd |
hij, zij, het | anodiseert | anodiseerde | heeft geanodiseerd |
wij | anodiseren | anodiseerden | hebben geanodiseerd |
jullie | anodiseren | anodiseerden | hebben geanodiseerd |
zij, ze | anodiseren | anodiseerden | hebben geanodiseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Anodiseren with some of the pronouns.
- Ik anodiseer aluminium onderdelen.
- Jij anodiseert de metalen platen.
- Hij/Zij/Het anodiseert de producten in de fabriek.
- Wij anodiseren onze frames in verschillende kleuren.
- Jullie anodiseren de oppervlakken van de objecten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Anodiseren with some of the pronouns.
- Vroeger anodiseerde ik aluminium onderdelen.
- Vroeger anodiseerde jij de metalen platen.
- Vroeger anodiseerde hij/zij/het de producten in de fabriek.
- Vroeger anodiseerden wij onze frames in verschillende kleuren.
- Vroeger anodiseerden jullie de oppervlakken van de objecten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Anodiseren with some of the pronouns.
- Ik heb aluminium onderdelen geanodiseerd.
- Jij hebt de metalen platen geanodiseerd.
- Hij/Zij/Het heeft de producten in de fabriek geanodiseerd.
- Wij hebben onze frames in verschillende kleuren geanodiseerd.
- Jullie hebben de oppervlakken van de objecten geanodiseerd.