queruleren

Conjugations List of Queruleren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikqueruleerqueruleerdeheb gequeruleerd
jij, je, uqueruleertqueruleerdehebt gequeruleerd
hij, zij, hetqueruleertqueruleerdeheeft gequeruleerd
wijquerulerenqueruleerdenhebben gequeruleerd
julliequerulerenqueruleerdenhebben gequeruleerd
zij, zequerulerenqueruleerdenhebben gequeruleerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Queruleren with some of the pronouns.

  • Ik queruleer over de slechte service in dit restaurant.
  • Jij queruleert altijd over kleine dingen.
  • Hij/Zij/Het queruleert constant over zijn/haar baan.
  • Wij queruleren tegen het besluit van de regering.
  • Zij queruleren vaak met elkaar over politieke kwesties.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Queruleren with some of the pronouns.

  • Ik queruleerde vroeger vaak over kleine dingen.
  • Jij queruleerde gisteren nog over die mislukte bestelling.
  • Hij/Zij/Het queruleerde regelmatig met zijn/haar collega's.
  • Wij queruleerden tijdens onze vakantie over het gebrek aan faciliteiten.
  • Zij queruleerden jarenlang met de gemeente over de bouwplannen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Queruleren with some of the pronouns.

  • Ik heb gequeruleerd over de onredelijke prijzen.
  • Jij hebt al meerdere keren gequeruleerd over dit onderwerp.
  • Hij/Zij/Het heeft gisteren gequeruleerd tijdens de vergadering.
  • Wij hebben vorige week gequeruleerd met de klantenservice.
  • Zij hebben in het verleden veel gequeruleerd over deze kwestie.