attesteren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | attesteer | attesteerde | heb geattesteerd |
jij, je, u | attesteert | attesteerde | hebt geattesteerd |
hij, zij, het | attesteert | attesteerde | heeft geattesteerd |
wij | attesteren | attesteerden | hebben geattesteerd |
jullie | attesteren | attesteerden | hebben geattesteerd |
zij, ze | attesteren | attesteerden | hebben geattesteerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Attesteren with some of the pronouns.
- Ik attesteer regelmatig medische documenten.
- Jij attesteert altijd op tijd.
- Hij/zij/het attesteert de juistheid van de gegevens.
- Wij attesteren de getuigenverklaringen.
- Jullie attesteren de betrouwbaarheid van het onderzoek.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Attesteren with some of the pronouns.
- Vroeger attesteerde ik vaak juridische stukken.
- Toen jij nog assistent was, attesteerde je de formulieren.
- Hij/zij/het attesteerde altijd nauwkeurig de rapporten.
- Wij attesteerden destijds de volledigheid van de dossiers.
- Jullie attesteerden vroeger alle verslagen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Attesteren with some of the pronouns.
- Ik heb gisteren een essentiƫle verklaring geattesteerd.
- Jij hebt al meerdere documenten geattesteerd.
- Hij/zij/het heeft de resultaten van het onderzoek geattesteerd.
- Wij hebben de authenticiteit van de handtekeningen geattesteerd.
- Jullie hebben de overeenkomst geattesteerd.