basen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | base | basede | heb gebased |
jij, je, u | baset | basede | hebt gebased |
hij, zij, het | baset | basede | heeft gebased |
wij | basen | baseden | hebben gebased |
jullie | basen | baseden | hebben gebased |
zij, ze | basen | baseden | hebben gebased |
Presens
Example presens sentences for Basen with some of the pronouns.
- Ik baseer mijn beslissingen op feiten.
- Jij baseert je mening op vooroordelen.
- Hij baseert zijn conclusie op grondig onderzoek.
- Wij baseren onze strategie op de behoeften van de klant.
- Zij baseren hun oordeel op objectieve criteria.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Basen with some of the pronouns.
- Vroeger baseerde ik mijn beslissingen op intuïtie.
- Toen baseerde jij je mening op verkeerde informatie.
- Hij baseerde zijn conclusie op onvolledige gegevens.
- In het verleden baseerden wij onze strategie op andere principes.
- Vroeger baseerden zij hun oordeel op subjectieve meningen.
Perfectum
Example perfectum sentences for Basen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn beslissing gebaseerd op feiten.
- Jij hebt je mening gebaseerd op vooroordelen.
- Hij heeft zijn conclusie gebaseerd op grondig onderzoek.
- Wij hebben onze strategie gebaseerd op de behoeften van de klant.
- Zij hebben hun oordeel gebaseerd op objectieve criteria.