inloten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | loot in | lootte in | heb ingeloot |
jij, je, u | loot in | lootte in | hebt ingeloot |
hij, zij, het | loot in | lootte in | heeft ingeloot |
wij | loten in | lootten in | hebben ingeloot |
jullie | loten in | lootten in | hebben ingeloot |
zij, ze | loten in | lootten in | hebben ingeloot |
PresensBeta
Example presens sentences for Inloten with some of the pronouns.
- Ik loot in voor de loterij.
- Jij loot in voor de studiekeuze.
- Hij/Zij loopt in bij de sportclub.
- Wij loten in voor de wedstrijd.
- Jullie loten in voor het evenement.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Inloten with some of the pronouns.
- Ik lootte in voor het toernooi.
- Jij lootte in voor de loting.
- Hij/Zij lootte in voor de competitie.
- Wij lootten in voor de auditie.
- Jullie lootten in voor de presentatie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Inloten with some of the pronouns.
- Ik heb ingeloot voor de opleiding.
- Jij hebt ingeloot voor het concert.
- Hij/Zij heeft ingeloot voor de cursus.
- Wij hebben ingeloot voor de vakantiebestemming.
- Jullie hebben ingeloot voor het toneelstuk.