beperken

Conjugations List of Beperken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbeperkbeperkteheb beperkt
jij, je, ubeperktbeperktehebt beperkt
hij, zij, hetbeperktbeperkteheeft beperkt
wijbeperkenbeperktenhebben beperkt
julliebeperkenbeperktenhebben beperkt
zij, zebeperkenbeperktenhebben beperkt

Presens

Example presens sentences for Beperken with some of the pronouns.

  • Ik beperk mijn uitgaven om geld te besparen.
  • Jij beperkt jezelf door altijd laat op te blijven.
  • Hij beperkt zijn consumptie van suiker voor zijn gezondheid.
  • Wij beperken de toegang tot het gebouw voor onbevoegden.
  • Zij beperken hun reistijd door vroeg te vertrekken.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Beperken with some of the pronouns.

  • Ik beperkte mijn uitgaven om geld te besparen.
  • Jij beperkte jezelf door te veel risico te nemen.
  • Hij beperkte zijn consumptie van suiker voor zijn gezondheid.
  • Wij beperkten de toegang tot het gebouw voor onbevoegden.
  • Zij beperkten hun reistijd door vaker de trein te nemen.

Perfectum

Example perfectum sentences for Beperken with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn uitgaven beperkt om geld te besparen.
  • Jij hebt jezelf beperkt door niet te veel te eten.
  • Hij heeft zijn consumptie van suiker beperkt voor zijn gezondheid.
  • Wij hebben de toegang tot het gebouw beperkt voor onbevoegden.
  • Zij hebben hun reistijd beperkt door efficiënter te plannen.