bezuinigen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bezuinig | bezuinigde | heb bezuinigd |
jij, je, u | bezuinigt | bezuinigde | hebt bezuinigd |
hij, zij, het | bezuinigt | bezuinigde | heeft bezuinigd |
wij | bezuinigen | bezuinigden | hebben bezuinigd |
jullie | bezuinigen | bezuinigden | hebben bezuinigd |
zij, ze | bezuinigen | bezuinigden | hebben bezuinigd |
PresensBeta
Example presens sentences for Bezuinigen with some of the pronouns.
- Ik bezuinig op mijn uitgaven.
- Jij bezuinigt graag op energiekosten.
- Hij bezuinigt op zijn vrijetijdsactiviteiten.
- Wij bezuinigen op de kosten van levensonderhoud.
- Zij bezuinigen op hun bedrijfsuitgaven.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bezuinigen with some of the pronouns.
- Ik bezuinigde op mijn uitgaven.
- Jij bezuinigde graag op energiekosten.
- Hij bezuinigde op zijn vrijetijdsactiviteiten.
- Wij bezuinigden op de kosten van levensonderhoud.
- Zij bezuinigden op hun bedrijfsuitgaven.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bezuinigen with some of the pronouns.
- Ik heb bezuinigd op mijn uitgaven.
- Jij bent graag bezuinigd op energiekosten.
- Hij heeft bezuinigd op zijn vrijetijdsactiviteiten.
- Wij hebben bezuinigd op de kosten van levensonderhoud.
- Zij hebben bezuinigd op hun bedrijfsuitgaven.