binnenwippen

Conjugations List of Binnenwippen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwip binnenwipte binnenben binnengewipt
jij, je, uwipt binnenwipte binnenbent binnengewipt
hij, zij, hetwipt binnenwipte binnenis binnengewipt
wijwippen binnenwipten binnenzijn binnengewipt
julliewippen binnenwipten binnenzijn binnengewipt
zij, zewippen binnenwipten binnenzijn binnengewipt

Presens
Beta

Example presens sentences for Binnenwippen with some of the pronouns.

  • Ik wip binnen in de kamer en begroet iedereen.
  • Jij wipt binnen op het feest en brengt een cadeau mee.
  • Hij/zij wipt binnen in het café en bestelt een drankje.
  • Wij wippen binnen bij de buren om even gedag te zeggen.
  • Jullie wippen binnen in de winkel en kijken rond.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Binnenwippen with some of the pronouns.

  • Ik wipte binnen in de kamer en begroette iedereen.
  • Jij wipte binnen op het feest en bracht een cadeau mee.
  • Hij/zij wipte binnen in het café en bestelde een drankje.
  • Wij wipten binnen bij de buren om even gedag te zeggen.
  • Jullie wipten binnen in de winkel en keken rond.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Binnenwippen with some of the pronouns.

  • Ik ben binnen gewipt in de kamer en heb iedereen begroet.
  • Jij bent binnen gewipt op het feest en hebt een cadeau meegebracht.
  • Hij/zij is binnen gewipt in het café en heeft een drankje besteld.
  • Wij zijn binnen gewipt bij de buren om even gedag te zeggen.
  • Jullie zijn binnen gewipt in de winkel en hebben rondgekeken.