bovenkomen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kom boven | kwam boven | heb bovengekomen |
jij, je, u | komt boven | kwam boven | hebt bovengekomen |
hij, zij, het | komt boven | kwam boven | heeft bovengekomen |
wij | komen boven | kwamen boven | hebben bovengekomen |
jullie | komen boven | kwamen boven | hebben bovengekomen |
zij, ze | komen boven | kwamen boven | hebben bovengekomen |
PresensBeta
Example presens sentences for Bovenkomen with some of the pronouns.
- Ik kom boven.
- Jij komt boven.
- Hij/Zij/Het komt boven.
- Wij komen boven.
- Jullie komen boven.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bovenkomen with some of the pronouns.
- Ik kwam boven.
- Jij kwam boven.
- Hij/Zij/Het kwam boven.
- Wij kwamen boven.
- Jullie kwamen boven.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bovenkomen with some of the pronouns.
- Ik ben bovengekomen.
- Jij bent bovengekomen.
- Hij/Zij/Het is bovengekomen.
- Wij zijn bovengekomen.
- Jullie zijn bovengekomen.