flappen

Conjugations List of Flappen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikflapflapteheb geflapt
jij, je, uflaptflaptehebt geflapt
hij, zij, hetflaptflapteheeft geflapt
wijflappenflaptenhebben geflapt
jullieflappenflaptenhebben geflapt
zij, zeflappenflaptenhebben geflapt

Presens
Beta

Example presens sentences for Flappen with some of the pronouns.

  • Ik flap
  • Jij flapt
  • Hij/zij/het flapt
  • Wij jullie zij flappen
  • De kinderen flappen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Flappen with some of the pronouns.

  • Ik flapte
  • Jij flapte
  • Hij/zij/het flapte
  • Wij flapten
  • De kinderen flapten

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Flappen with some of the pronouns.

  • Ik heb geflapt
  • Jij hebt geflapt
  • Hij/zij/het heeft geflapt
  • Wij hebben geflapt
  • De kinderen hebben geflapt