bovenkopen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | koop boven | kocht boven | heb bovengekocht |
jij, je, u | koopt boven | kocht boven | hebt bovengekocht |
hij, zij, het | koopt boven | kocht boven | heeft bovengekocht |
wij | kopen boven | kochten boven | hebben bovengekocht |
jullie | kopen boven | kochten boven | hebben bovengekocht |
zij, ze | kopen boven | kochten boven | hebben bovengekocht |
PresensBeta
Example presens sentences for Bovenkopen with some of the pronouns.
- Ik koop boven.
- Jij koopt boven.
- Hij/Zij/Het koopt boven.
- Wij kopen boven.
- Jullie kopen boven.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bovenkopen with some of the pronouns.
- Ik kocht boven.
- Jij kocht boven.
- Hij/Zij/Het kocht boven.
- Wij kochten boven.
- Jullie kochten boven.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bovenkopen with some of the pronouns.
- Ik heb bovengekocht.
- Jij hebt bovengekocht.
- Hij/Zij/Het heeft bovengekocht.
- Wij hebben bovengekocht.
- Jullie hebben bovengekocht.