chambreren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | chambreer | chambreerde | heb gechambreerd |
jij, je, u | chambreert | chambreerde | hebt gechambreerd |
hij, zij, het | chambreert | chambreerde | heeft gechambreerd |
wij | chambreren | chambreerden | hebben gechambreerd |
jullie | chambreren | chambreerden | hebben gechambreerd |
zij, ze | chambreren | chambreerden | hebben gechambreerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Chambreren with some of the pronouns.
- Ik chambeer de wijn voor het diner.
- Jij chambeert de flessen in de kelder.
- Hij/Zij chambeert de champagne op de juiste temperatuur.
- Wij chamberen de rode wijn in een speciale kamer.
- Zij chamberen de glazen voor de proeverij.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Chambreren with some of the pronouns.
- Ik chambeerde de wijn voor het diner.
- Jij chambeerde de flessen in de kelder.
- Hij/Zij chambeerde de champagne op de juiste temperatuur.
- Wij chambeerden de rode wijn in een speciale kamer.
- Zij chambeerden de glazen voor de proeverij.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Chambreren with some of the pronouns.
- Ik heb de wijn gechambeerd voor het diner.
- Jij hebt de flessen in de kelder gechambeerd.
- Hij/Zij heeft de champagne op de juiste temperatuur gechambeerd.
- Wij hebben de rode wijn in een speciale kamer gechambeerd.
- Zij hebben de glazen voor de proeverij gechambeerd.