choreograferen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | choreografeer | choreografeerde | heb gechoreografeerd |
jij, je, u | choreografeert | choreografeerde | hebt gechoreografeerd |
hij, zij, het | choreografeert | choreografeerde | heeft gechoreografeerd |
wij | choreograferen | choreografeerden | hebben gechoreografeerd |
jullie | choreograferen | choreografeerden | hebben gechoreografeerd |
zij, ze | choreograferen | choreografeerden | hebben gechoreografeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Choreograferen with some of the pronouns.
- Ik choreografeer een dansvoorstelling.
- Jij choreografeert de dansroutines.
- Hij/Zij choreografeert de balletgroep.
- Wij choreograferen samen een moderne dans.
- Zij choreograferen de choreografie voor het theaterstuk.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Choreograferen with some of the pronouns.
- Vroeger choreografeerde ik vaak voor dansgezelschappen.
- Toen was jij verantwoordelijk voor het choreograferen van de shows.
- Hij/Zij choreografeerde altijd met passie en precisie.
- Wij choreografeerden regelmatig optredens in die tijd.
- Zij choreografeerden vroeger veel voor televisieprogramma's.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Choreograferen with some of the pronouns.
- Ik heb een danschoreografie gemaakt.
- Jij hebt de dansroutines gechoreografeerd.
- Hij/Zij heeft de balletgroep gechoreografeerd.
- Wij hebben samen een moderne dans gechoreografeerd.
- Zij hebben de choreografie voor het theaterstuk gechoreografeerd.