collecteren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | collecteer | collecteerde | heb gecollecteerd |
jij, je, u | collecteert | collecteerde | hebt gecollecteerd |
hij, zij, het | collecteert | collecteerde | heeft gecollecteerd |
wij | collecteren | collecteerden | hebben gecollecteerd |
jullie | collecteren | collecteerden | hebben gecollecteerd |
zij, ze | collecteren | collecteerden | hebben gecollecteerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Collecteren with some of the pronouns.
- Ik collecteer voor het goede doel.
- Jij collecteert altijd zo enthousiast.
- Hij/Zij collecteert bij de buren.
- Wij collecteren geld voor de armen.
- Jullie collecteren in de stad.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Collecteren with some of the pronouns.
- Ik collecteerde vroeger vaak voor goede doelen.
- Jij collecteerde gisteren in de buurt.
- Hij/Zij collecteerde regelmatig op school.
- Wij collecteerden elk jaar tijdens de feestdagen.
- Jullie collecteerden toen jullie nog jong waren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Collecteren with some of the pronouns.
- Ik heb gecollecteerd voor de stichting.
- Jij hebt al eerder gecollecteerd.
- Hij/Zij heeft vorig jaar gecollecteerd.
- Wij hebben succesvol gecollecteerd.
- Jullie hebben veel geld gecollecteerd.