concorderen

Conjugations List of Concorderen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikconcordeerconcordeerdeheb geconcordeerd
jij, je, uconcordeertconcordeerdehebt geconcordeerd
hij, zij, hetconcordeertconcordeerdeheeft geconcordeerd
wijconcorderenconcordeerdenhebben geconcordeerd
jullieconcorderenconcordeerdenhebben geconcordeerd
zij, zeconcorderenconcordeerdenhebben geconcordeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Concorderen with some of the pronouns.

  • Ik concordeer met je standpunt.
  • Jij concordeert altijd met de beslissingen van het team.
  • Hij/zij concordeert niet met de nieuwe regels.
  • Wij concorderen met de voorwaarden van het contract.
  • Jullie concorderen vaak met elkaar tijdens vergaderingen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Concorderen with some of the pronouns.

  • Vroeger concordeerde ik altijd met haar ideeën.
  • Toen jullie nog samenwerkten, concordeerde je vaak met hem.
  • Hij/zij concordeerde niet met de rest van het team gisteren.
  • Wij concordeerden met de vorige directeur over deze kwestie.
  • Jullie concordeerden zelden met elkaar tijdens die periode.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Concorderen with some of the pronouns.

  • Ik heb geconcordeerd met zijn voorstel.
  • Jij bent altijd met ons geconcordeerd in het verleden.
  • Hij/zij heeft niet met de anderen geconcordeerd.
  • Wij hebben met de klant geconcordeerd over de prijs.
  • Jullie zijn nooit met elkaar geconcordeerd tijdens dit project.