concretiseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | concretiseer | concretiseerde | heb geconcretiseerd |
jij, je, u | concretiseert | concretiseerde | hebt geconcretiseerd |
hij, zij, het | concretiseert | concretiseerde | heeft geconcretiseerd |
wij | concretiseren | concretiseerden | hebben geconcretiseerd |
jullie | concretiseren | concretiseerden | hebben geconcretiseerd |
zij, ze | concretiseren | concretiseerden | hebben geconcretiseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Concretiseren with some of the pronouns.
- Ik concretiseer de lesstof voor mijn studenten.
- Jij concretiseert je plannen voordat je ze uitvoert.
- Hij/Zij/Het concretiseert zijn/haar ideeën met voorbeelden.
- Wij concretiseren onze doelen om ze haalbaar te maken.
- Jullie concretiseren de abstracte concepten in praktische toepassingen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Concretiseren with some of the pronouns.
- Vroeger concretiseerde ik de lesstof voor mijn studenten.
- Vroeger concretiseerde jij je plannen voordat je ze uitvoerde.
- Vroeger concretiseerde hij/zij/het zijn/haar ideeën met voorbeelden.
- Vroeger concretiseerden wij onze doelen om ze haalbaar te maken.
- Vroeger concretiseerden jullie de abstracte concepten in praktische toepassingen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Concretiseren with some of the pronouns.
- Ik heb de lesstof geconcretiseerd voor mijn studenten.
- Jij hebt je plannen geconcretiseerd voordat je ze uitvoerde.
- Hij/Zij/Het heeft zijn/haar ideeën geconcretiseerd met voorbeelden.
- Wij hebben onze doelen geconcretiseerd om ze haalbaar te maken.
- Jullie hebben de abstracte concepten geconcretiseerd in praktische toepassingen.