haarkloven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | haarkloof | haarkloofde | heb gehaarkloofd |
jij, je, u | haarklooft | haarkloofde | hebt gehaarkloofd |
hij, zij, het | haarklooft | haarkloofde | heeft gehaarkloofd |
wij | haarkloven | haarkloofden | hebben gehaarkloofd |
jullie | haarkloven | haarkloofden | hebben gehaarkloofd |
zij, ze | haarkloven | haarkloofden | hebben gehaarkloofd |
PresensBeta
Example presens sentences for Haarkloven with some of the pronouns.
- Ik haarkloof over de kleinste details.
- Jij haarklooft altijd over onbelangrijke zaken.
- Hij/Zij haarklooft graag over grammaticaregels.
- Wij haarkloven te veel over onze beslissingen.
- Jullie haarkloven vaak over deze kwestie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Haarkloven with some of the pronouns.
- Ik haarkloofde vroeger over elk detail.
- Jij haarkloofde altijd over irrelevante zaken.
- Hij/Zij haarkloofde gisteren over die regels.
- Wij haarkloofden te veel over die beslissingen.
- Jullie haarkloofden constant over dit onderwerp.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Haarkloven with some of the pronouns.
- Ik heb gehaarkloofd over dat probleem.
- Jij hebt altijd over die kwestie gehaarkloofd.
- Hij/Zij heeft al lang genoeg gehaarkloofd.
- Wij hebben te veel over deze zaak gehaarkloofd.
- Jullie hebben hier al veel te lang over gehaarkloofd.