deinen

Conjugations List of Deinen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdeindeindeheb gedeind
jij, je, udeintdeindehebt gedeind
hij, zij, hetdeintdeindeheeft gedeind
wijdeinendeindenhebben gedeind
julliedeinendeindenhebben gedeind
zij, zedeinendeindenhebben gedeind

Presens
Beta

Example presens sentences for Deinen with some of the pronouns.

  • Ik deineer elke ochtend mijn koffie.
  • Jij deineert graag op het ritme van de muziek.
  • Hij deineert mee met de golven van de zee.
  • Wij deineren op de maat van de dansmuziek.
  • Zij deineren vrolijk door het leven.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Deinen with some of the pronouns.