denomineren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | denomineer | denomineerde | heb gedenomineerd |
jij, je, u | denomineert | denomineerde | hebt gedenomineerd |
hij, zij, het | denomineert | denomineerde | heeft gedenomineerd |
wij | denomineren | denomineerden | hebben gedenomineerd |
jullie | denomineren | denomineerden | hebben gedenomineerd |
zij, ze | denomineren | denomineerden | hebben gedenomineerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Denomineren with some of the pronouns.
- Ik nomineer mijn collega voor de prijs.
- Jij nomineert de beste speler van het team.
- Hij/zij nomineert haar favoriete boek als het beste van het jaar.
- Wij nomineren dit restaurant voor de culinaire prijs.
- Jullie nomineren de film als de beste van het festival.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Denomineren with some of the pronouns.
- Ik nomineerde vroeger altijd mijn favoriete docent voor de onderwijsprijs.
- Jij nomineerde de acteur als de beste van het seizoen.
- Hij/zij nomineerde de zangeres voor de internationale award.
- Wij nomineerden de sporter van het jaar tijdens het gala.
- Jullie nomineerden de serie voor verschillende televisieprijzen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Denomineren with some of the pronouns.
- Ik heb mijn vriendin genomineerd voor de talentenjacht.
- Jij hebt de winnaar van vorig jaar al eerder genomineerd.
- Hij/zij heeft de ondernemer van het jaar genomineerd.
- Wij hebben het projectteam genomineerd voor de innovatieprijs.
- Jullie hebben de artiest al meerdere keren genomineerd.