deputeren

Conjugations List of Deputeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdeputeerdeputeerdeheb gedeputeerd
jij, je, udeputeertdeputeerdehebt gedeputeerd
hij, zij, hetdeputeertdeputeerdeheeft gedeputeerd
wijdeputerendeputeerdenhebben gedeputeerd
julliedeputerendeputeerdenhebben gedeputeerd
zij, zedeputerendeputeerdenhebben gedeputeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Deputeren with some of the pronouns.

  • Ik deputeer bij de gemeenteraad.
  • Jij deputeert voor de provincie.
  • Hij/Zij deputeert in de commissie.
  • Wij deputeren op nationaal niveau.
  • Jullie deputeren op internationale conferenties.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Deputeren with some of the pronouns.

    Perfectum
    Beta

    Example perfectum sentences for Deputeren with some of the pronouns.

    • Ik heb gedeputeerd tijdens de vergadering.
    • Jij hebt voor de overheid gedeputeerd.
    • Hij/Zij heeft ervaring opgedaan door te deputeren.
    • Wij hebben succesvol gedeputeerd voor de belangen van onze regio.
    • Jullie hebben vaak gedeputeerd in het verleden.