doodverklaren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verklaar dood | verklaarde dood | heb doodverklaard |
jij, je, u | verklaart dood | verklaarde dood | hebt doodverklaard |
hij, zij, het | verklaart dood | verklaarde dood | heeft doodverklaard |
wij | verklaren dood | verklaarden dood | hebben doodverklaard |
jullie | verklaren dood | verklaarden dood | hebben doodverklaard |
zij, ze | verklaren dood | verklaarden dood | hebben doodverklaard |
PresensBeta
Example presens sentences for Doodverklaren with some of the pronouns.
- Ik verklaar hem dood.
- Jij verklaart hem dood.
- Hij verklaart hem dood.
- Wij verklaren hem dood.
- Zij verklaren hem dood.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doodverklaren with some of the pronouns.
- Ik verklaarde hem dood.
- Jij verklaarde hem dood.
- Hij verklaarde hem dood.
- Wij verklaarden hem dood.
- Zij verklaarden hem dood.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doodverklaren with some of the pronouns.
- Ik heb hem doodverklaard.
- Jij hebt hem doodverklaard.
- Hij heeft hem doodverklaard.
- Wij hebben hem doodverklaard.
- Zij hebben hem doodverklaard.