doorsnuffelen

Conjugations List of Doorsnuffelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksnuffel doorsnuffelde doorheb doorgesnuffeld
jij, je, usnuffelt doorsnuffelde doorhebt doorgesnuffeld
hij, zij, hetsnuffelt doorsnuffelde doorheeft doorgesnuffeld
wijsnuffelen doorsnuffelden doorhebben doorgesnuffeld
julliesnuffelen doorsnuffelden doorhebben doorgesnuffeld
zij, zesnuffelen doorsnuffelden doorhebben doorgesnuffeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Doorsnuffelen with some of the pronouns.

  • Ik doorsnuffel de oude boeken in de bibliotheek.
  • Jij doorsnuffelt de rommelmarkt op zoek naar schatten.
  • Hij/zij doorsnuffelt de kledingrekken in de winkel.
  • Wij doorsnuffelen de archieven voor historische documenten.
  • Jullie doorsnuffelen de tas op zoek naar de verloren sleutels.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doorsnuffelen with some of the pronouns.

  • Ik doorzocht vroeger altijd de rommelmarkten op zoek naar antiek.
  • Jij doorzocht elke hoek van de kamer op zoek naar je telefoon.
  • Hij/zij doorzocht de straten naar aanwijzingen.
  • Wij doorzochten de archieven voor belangrijke informatie.
  • Jullie doorzochten de bergen op zoek naar verborgen schatten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doorsnuffelen with some of the pronouns.

  • Ik heb de hele zolder doorgesnuffeld op zoek naar oude foto's.
  • Jij hebt de kranten doorzocht maar niets gevonden.
  • Hij/zij heeft het hele huis doorgesnuffeld op zoek naar zijn portemonnee.
  • Wij hebben de kelder doorgenomen en veel ongebruikte spullen gevonden.
  • Jullie hebben de tuin doorzocht naar de verloren hond.