doorstoten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | stoot door | stootte door;stiet door | heb doorgestoten |
jij, je, u | stoot door | stootte door;stiet door | hebt doorgestoten |
hij, zij, het | stoot door | stootte door;stiet door | heeft doorgestoten |
wij | stoten door | stootten door;stieten door | hebben doorgestoten |
jullie | stoten door | stootten door;stieten door | hebben doorgestoten |
zij, ze | stoten door | stootten door;stieten door | hebben doorgestoten |
PresensBeta
Example presens sentences for Doorstoten with some of the pronouns.
- Ik stoot door naar de volgende ronde.
- Jij stoot door met je inzet en motivatie.
- Hij stoot door ondanks de tegenslagen.
- Zij stoten door naar de top van de ranglijst.
- We stoten door met onze plannen voor de toekomst.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doorstoten with some of the pronouns.
- Ik stootte door naar het volgende level.
- Jij stootte door terwijl ik je aanmoedigde.
- Hij stootte door ondanks de moeilijkheden.
- Zij stootten door naar de overwinning.
- We stootten door met onze inspanningen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doorstoten with some of the pronouns.
- Ik ben doorgestoten naar de finale.
- Jij bent succesvol doorgestoten in je carrière.
- Hij is al ver doorgestoten in zijn onderzoek.
- Zij zijn tot grote hoogten doorgestoten met hun bedrijf.
- We zijn snel doorgestoten in de competitie.