dwarsbomen

Conjugations List of Dwarsbomen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdwarsboomdwarsboomdeheb gedwarsboomd
jij, je, udwarsboomtdwarsboomdehebt gedwarsboomd
hij, zij, hetdwarsboomtdwarsboomdeheeft gedwarsboomd
wijdwarsbomendwarsboomdenhebben gedwarsboomd
julliedwarsbomendwarsboomdenhebben gedwarsboomd
zij, zedwarsbomendwarsboomdenhebben gedwarsboomd

Presens
Beta

Example presens sentences for Dwarsbomen with some of the pronouns.

  • Ik dwarsboom de plannen van mijn collega.
  • Jij dwarsboomt altijd mijn ideeën.
  • Hij/zij dwarsboomt de vooruitgang van het project.
  • Wij dwarsbomen de tegenstander met onze strategie.
  • Jullie dwarsbomen de vreedzame demonstratie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Dwarsbomen with some of the pronouns.

  • Ik dwarsboomde de plannen van mijn collega.
  • Jij dwarsboomde altijd mijn ideeën.
  • Hij/zij dwarsboomde de vooruitgang van het project.
  • Wij dwarsboomden de tegenstander met onze strategie.
  • Jullie dwarsboomden de vreedzame demonstratie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Dwarsbomen with some of the pronouns.

  • Ik heb de plannen van mijn collega dwarsgeboomd.
  • Jij hebt altijd mijn ideeën dwarsgeboomd.
  • Hij/zij heeft de vooruitgang van het project dwarsgeboomd.
  • Wij hebben de tegenstander met onze strategie dwarsgeboomd.
  • Jullie hebben de vreedzame demonstratie dwarsgeboomd.