echelonneren

Conjugations List of Echelonneren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikechelonneerechelonneerdeheb geëchelonneerd
jij, je, uechelonneertechelonneerdehebt geëchelonneerd
hij, zij, hetechelonneertechelonneerdeheeft geëchelonneerd
wijechelonnerenechelonneerdenhebben geëchelonneerd
jullieechelonnerenechelonneerdenhebben geëchelonneerd
zij, zeechelonnerenechelonneerdenhebben geëchelonneerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Echelonneren with some of the pronouns.

  • Ik echelonneer de taken voor het project.
  • Jij echelonneert de taken voor het project.
  • Hij/Zij echelonneert de taken voor het project.
  • Wij echelonneren de taken voor het project.
  • Jullie echelonneren de taken voor het project.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Echelonneren with some of the pronouns.

  • Ik echelonneerde de taken voor het project.
  • Jij echelonneerde de taken voor het project.
  • Hij/Zij echelonneerde de taken voor het project.
  • Wij echelonneerden de taken voor het project.
  • Jullie echelonneerden de taken voor het project.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Echelonneren with some of the pronouns.

  • Ik heb de taken voor het project geëchelonneerd.
  • Jij hebt de taken voor het project geëchelonneerd.
  • Hij/Zij heeft de taken voor het project geëchelonneerd.
  • Wij hebben de taken voor het project geëchelonneerd.
  • Jullie hebben de taken voor het project geëchelonneerd.