faciliteren

Conjugations List of Faciliteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikfaciliteerfaciliteerdeheb gefaciliteerd
jij, je, ufaciliteertfaciliteerdehebt gefaciliteerd
hij, zij, hetfaciliteertfaciliteerdeheeft gefaciliteerd
wijfaciliterenfaciliteerdenhebben gefaciliteerd
julliefaciliterenfaciliteerdenhebben gefaciliteerd
zij, zefaciliterenfaciliteerdenhebben gefaciliteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Faciliteren with some of the pronouns.

  • Ik faciliteer het leerproces van mijn studenten.
  • Jij faciliteert de samenwerking tussen verschillende teams.
  • Hij/Zij/Het faciliteert de communicatie binnen het bedrijf.
  • Wij faciliteren de toegang tot informatie via onze website.
  • Jullie faciliteren de uitwisseling van kennis en ervaring.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Faciliteren with some of the pronouns.

  • Ik faciliteerde het leerproces van mijn studenten.
  • Jij faciliteerde de samenwerking tussen verschillende teams.
  • Hij/Zij/Het faciliteerde de communicatie binnen het bedrijf.
  • Wij faciliteerden de toegang tot informatie via onze website.
  • Jullie faciliteerden de uitwisseling van kennis en ervaring.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Faciliteren with some of the pronouns.

  • Ik heb het leerproces van mijn studenten gefaciliteerd.
  • Jij hebt de samenwerking tussen verschillende teams gefaciliteerd.
  • Hij/Zij/Het heeft de communicatie binnen het bedrijf gefaciliteerd.
  • Wij hebben de toegang tot informatie via onze website gefaciliteerd.
  • Jullie hebben de uitwisseling van kennis en ervaring gefaciliteerd.