ficheren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ficheer | ficheerde | heb geficheerd |
jij, je, u | ficheert | ficheerde | hebt geficheerd |
hij, zij, het | ficheert | ficheerde | heeft geficheerd |
wij | ficheren | ficheerden | hebben geficheerd |
jullie | ficheren | ficheerden | hebben geficheerd |
zij, ze | ficheren | ficheerden | hebben geficheerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Ficheren with some of the pronouns.
- Ik fichier
- Jij fichiert
- Hij/Zij/Het fichiert
- Wij fichieren
- Jullie fichieren
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ficheren with some of the pronouns.
- Ik fichierde
- Jij fichierde
- Hij/Zij/Het fichierde
- Wij fichierden
- Jullie fichierden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ficheren with some of the pronouns.
- Ik heb geficheerd
- Jij hebt geficheerd
- Hij/Zij/Het heeft geficheerd
- Wij hebben geficheerd
- Jullie hebben geficheerd