filtreren

Conjugations List of Filtreren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikfiltreerfiltreerdeheb gefiltreerd
jij, je, ufiltreertfiltreerdehebt gefiltreerd
hij, zij, hetfiltreertfiltreerdeheeft gefiltreerd
wijfiltrerenfiltreerdenhebben gefiltreerd
julliefiltrerenfiltreerdenhebben gefiltreerd
zij, zefiltrerenfiltreerdenhebben gefiltreerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Filtreren with some of the pronouns.

  • Ik filter het water om het schoon te maken.
  • Jij filtert de koffie om de smaak te verbeteren.
  • Hij/Zij filtert de olie om het vuil te verwijderen.
  • Wij filteren de lucht om de vervuiling tegen te gaan.
  • Jullie filteren het sap om de klontjes eruit te halen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Filtreren with some of the pronouns.

  • Ik filterde het water om het schoon te maken.
  • Jij filterde de koffie om de smaak te verbeteren.
  • Hij/Zij filterde de olie om het vuil te verwijderen.
  • Wij filterden de lucht om de vervuiling tegen te gaan.
  • Jullie filterden het sap om de klontjes eruit te halen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Filtreren with some of the pronouns.

  • Ik heb het water gefilterd om het schoon te maken.
  • Jij hebt de koffie gefilterd om de smaak te verbeteren.
  • Hij/Zij heeft de olie gefilterd om het vuil te verwijderen.
  • Wij hebben de lucht gefilterd om de vervuiling tegen te gaan.
  • Jullie hebben het sap gefilterd om de klontjes eruit te halen.