flonkeren

Conjugations List of Flonkeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikflonkerflonkerdeheb geflonkerd
jij, je, uflonkertflonkerdehebt geflonkerd
hij, zij, hetflonkertflonkerdeheeft geflonkerd
wijflonkerenflonkerdenhebben geflonkerd
jullieflonkerenflonkerdenhebben geflonkerd
zij, zeflonkerenflonkerdenhebben geflonkerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Flonkeren with some of the pronouns.

  • De ster flonkert helder aan de hemel.
  • Ik flonker van trots na het behalen van mijn diploma.
  • Jullie flonkeren tijdens het optreden op het podium.
  • De diamanten armband flonkert in het licht.
  • Wij flonkeren van blijdschap op onze bruiloft.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Flonkeren with some of the pronouns.

  • Vroeger flonkerde deze rivier van zuiverheid en schoonheid.
  • Toen ik jong was, flonkerden mijn ogen vol van onbezonnen dromen.
  • Tijdens de zomeravonden flonkerden de vuurvliegjes in het donker.
  • De oude kroonluchter flonkerde vroeger in het statige herenhuis.
  • Als kind flonkerde haar lach altijd zo stralend en puur.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Flonkeren with some of the pronouns.

  • De kaarsen hebben prachtig geflonkerd tijdens het diner.
  • Hij heeft altijd geflonkerd van verlangen naar avontuur.
  • We hebben de hele nacht geflonkerd onder de sterrenhemel.
  • Zij heeft met haar ogen geflonkerd van pure blijdschap.
  • Het vuurwerk heeft spectaculair geflonkerd tijdens oud en nieuw.