fouilleren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | fouilleer | fouilleerde | heb gefouilleerd |
jij, je, u | fouilleert | fouilleerde | hebt gefouilleerd |
hij, zij, het | fouilleert | fouilleerde | heeft gefouilleerd |
wij | fouilleren | fouilleerden | hebben gefouilleerd |
jullie | fouilleren | fouilleerden | hebben gefouilleerd |
zij, ze | fouilleren | fouilleerden | hebben gefouilleerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Fouilleren with some of the pronouns.
- Ik fouilleer de verdachte in het politiebureau.
- Jij fouilleert regelmatig bij evenementen.
- Hij fouilleert de tas van de passagier op de luchthaven.
- Wij fouilleren alle bezoekers voor de veiligheid.
- Zij fouilleeren de verdachten grondig.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Fouilleren with some of the pronouns.
- Vroeger fouilleerde ik mensen op straat als politieagent.
- Toen ik nog in dienst was, fouilleerde ik regelmatig verdachten.
- Hij fouilleerde de verdachte voordat hij hem arresteerde.
- Wij fouilleerden altijd alle bezoekers van het evenement.
- Zij fouilleerden de verdachten systematisch tijdens het onderzoek.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Fouilleren with some of the pronouns.
- Ik heb de verdachte gefouilleerd voordat hij werd gearresteerd.
- Jij hebt al meerdere mensen gefouilleerd tijdens je carrière.
- Hij heeft de verdachte vorige week gefouilleerd.
- Wij hebben de verdachte grondig gefouilleerd.
- Zij hebben de tassen van alle passagiers gefouilleerd.