voorschotelen

Conjugations List of Voorschotelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschotel voorschotelde voorheb voorgeschoteld
jij, je, uschotelt voorschotelde voorhebt voorgeschoteld
hij, zij, hetschotelt voorschotelde voorheeft voorgeschoteld
wijschotelen voorschotelden voorhebben voorgeschoteld
jullieschotelen voorschotelden voorhebben voorgeschoteld
zij, zeschotelen voorschotelden voorhebben voorgeschoteld

Presens
Beta

Example presens sentences for Voorschotelen with some of the pronouns.

  • Ik voorschotel de leerlingen elke dag nieuwe woorden.
  • Jij voorschotelt een heerlijke maaltijd aan je vrienden.
  • Hij voorschotelt ons een interessante presentatie over geschiedenis.
  • Wij voorschotelen de gasten een smakelijk diner in het restaurant.
  • Zij voorschotelen hun ideeën aan de directeur van het bedrijf.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Voorschotelen with some of the pronouns.

  • Ik voorschotelde de leerlingen elke dag nieuwe woorden.
  • Jij voorschotelde een heerlijke maaltijd aan je vrienden.
  • Hij voorschotelde ons een interessante presentatie over geschiedenis.
  • Wij voorschotelden de gasten een smakelijk diner in het restaurant.
  • Zij voorschotelden hun ideeën aan de directeur van het bedrijf.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Voorschotelen with some of the pronouns.

  • Ik heb de leerlingen elke dag nieuwe woorden voorgeschoteld.
  • Jij hebt een heerlijke maaltijd aan je vrienden voorgeschoteld.
  • Hij heeft ons een interessante presentatie over geschiedenis voorgeschoteld.
  • Wij hebben de gasten een smakelijk diner in het restaurant voorgeschoteld.
  • Zij hebben hun ideeën aan de directeur van het bedrijf voorgeschoteld.