fraseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | fraseer | fraseerde | heb gefraseerd |
jij, je, u | fraseert | fraseerde | hebt gefraseerd |
hij, zij, het | fraseert | fraseerde | heeft gefraseerd |
wij | fraseren | fraseerden | hebben gefraseerd |
jullie | fraseren | fraseerden | hebben gefraseerd |
zij, ze | fraseren | fraseerden | hebben gefraseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Fraseren with some of the pronouns.
- Ik fraseer de tekst om het duidelijker te maken.
- Jij fraseert je zinnen heel goed.
- Hij fraseert zijn gedachten zorgvuldig.
- Wij fraseren regelmatig tijdens de Nederlandse les.
- Jullie fraseren de boodschap op een creatieve manier.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Fraseren with some of the pronouns.
- Ik fraseerde de tekst om het duidelijker te maken.
- Jij fraseerde je zinnen heel goed.
- Hij fraseerde zijn gedachten zorgvuldig.
- Wij fraseerden regelmatig tijdens de Nederlandse les.
- Jullie fraseerden de boodschap op een creatieve manier.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Fraseren with some of the pronouns.
- Ik heb gefraseerd om de betekenis te verduidelijken.
- Jij hebt je zinnen goed gefraseerd.
- Hij heeft zijn gedachten zorgvuldig gefraseerd.
- Wij hebben regelmatig gefraseerd tijdens de Nederlandse les.
- Jullie hebben de boodschap op een creatieve manier gefraseerd.