gladscheren

Conjugations List of Gladscheren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikscheer gladschoor gladheb gladgeschoren
jij, je, uscheert gladschoor gladhebt gladgeschoren
hij, zij, hetscheert gladschoor gladheeft gladgeschoren
wijscheren gladschoren gladhebben gladgeschoren
julliescheren gladschoren gladhebben gladgeschoren
zij, zescheren gladschoren gladhebben gladgeschoren

Presens

Example presens sentences for Gladscheren with some of the pronouns.

  • Ik glad scheer elke ochtend voordat ik naar mijn werk ga.
  • Jij glad scheert je benen voor de zomer.
  • Hij/zij/het glad scheert zijn/haar baard regelmatig.
  • Wij glad scheren onze honden om ze koel te houden in de zomer.
  • Zij glad scheren hun hoofden kaal als een teken van solidariteit.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Gladscheren with some of the pronouns.

  • Vroeger schoor ik mijn gezicht altijd glad met een scheermes.
  • Toen ik jong was, schoor jij je benen nooit glad.
  • Hij/zij/het scheerde zijn/haar baard elke dag glad als onderdeel van zijn/haar ritueel.
  • Wij scheerden onze honden vroeger glad voor de modeshow.
  • Zij scheerden hun hoofden kaal als protest tegen ongelijkheid.

Perfectum

Example perfectum sentences for Gladscheren with some of the pronouns.

  • Ik heb vanochtend mijn gezicht glad geschoren.
  • Jij hebt gisteravond je benen glad geschoren.
  • Hij/zij/het heeft vorige week zijn/haar baard glad geschoren.
  • Wij hebben onze honden glad geschoren voor de wedstrijd.
  • Zij hebben hun hoofden kaal geschoren voor het goede doel.