historiseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | historiseer | historiseerde | heb gehistoriseerd |
jij, je, u | historiseert | historiseerde | hebt gehistoriseerd |
hij, zij, het | historiseert | historiseerde | heeft gehistoriseerd |
wij | historiseren | historiseerden | hebben gehistoriseerd |
jullie | historiseren | historiseerden | hebben gehistoriseerd |
zij, ze | historiseren | historiseerden | hebben gehistoriseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Historiseren with some of the pronouns.
- Ik historiciseer de gebeurtenissen van vroeger.
- Jij historiciseert de ontwikkeling van kunststromingen.
- Hij/Zij historiciseert de politieke bewegingen in de twintigste eeuw.
- Wij historiciseren de sociale veranderingen in de samenleving.
- Jullie historiciseren de economische groei van Nederland.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Historiseren with some of the pronouns.
- Ik historiciseerde het tijdperk van de Verlichting.
- Jij historiciseerde de invloed van de Industriƫle Revolutie.
- Hij/Zij historiciseerde de culturele ontwikkelingen in de Renaissance.
- Wij historiciseerden de impact van de Tweede Wereldoorlog.
- Jullie historiciseerden de koloniale geschiedenis van Nederland.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Historiseren with some of the pronouns.
- Ik heb de geschiedenis gehistoriseerd.
- Jij hebt de documenten goed gehistoriseerd.
- Hij/Zij heeft de feiten nauwkeurig gehistoriseerd.
- Wij hebben de bronnen zorgvuldig gehistoriseerd.
- Jullie hebben de gebeurtenissen grondig gehistoriseerd.