hovenieren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | hovenier | hovenierde | heb gehovenierd |
jij, je, u | hoveniert | hovenierde | hebt gehovenierd |
hij, zij, het | hoveniert | hovenierde | heeft gehovenierd |
wij | hovenieren | hovenierden | hebben gehovenierd |
jullie | hovenieren | hovenierden | hebben gehovenierd |
zij, ze | hovenieren | hovenierden | hebben gehovenierd |
PresensBeta
Example presens sentences for Hovenieren with some of the pronouns.
- Ik hovenier in mijn vrije tijd.
- Jij hoveniert graag in de tuin.
- Hij/zij/het hoveniert professioneel.
- Wij hovenieren samen in het park.
- Jullie hovenieren met veel enthousiasme.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Hovenieren with some of the pronouns.
- Vroeger hovenierde ik regelmatig in mijn moestuin.
- Als kind hovenierde jij altijd bij je opa en oma.
- Hij/zij/het hovenierde vroeger in de botanische tuin.
- Wij hovenierden elk weekend in het park van onze buurt.
- Jullie hovenierden vroeger met veel passie in de bloementuin.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Hovenieren with some of the pronouns.
- Ik heb gehovenierd in mijn achtertuin.
- Jij hebt al vaak gehovenierd voor je buren.
- Hij/zij/het heeft professioneel gehovenierd in verschillende tuinen.
- Wij hebben samen gehovenierd op het landgoed.
- Jullie hebben met veel plezier gehovenierd in de stadstuin.