huichelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | huichel | huichelde | heb gehuicheld |
jij, je, u | huichelt | huichelde | hebt gehuicheld |
hij, zij, het | huichelt | huichelde | heeft gehuicheld |
wij | huichelen | huichelden | hebben gehuicheld |
jullie | huichelen | huichelden | hebben gehuicheld |
zij, ze | huichelen | huichelden | hebben gehuicheld |
PresensBeta
Example presens sentences for Huichelen with some of the pronouns.
- Ik huichel over mijn gevoelens.
- Jij huichelt altijd over je succes.
- Hij huichelt met zijn politieke standpunten.
- Wij huichelen niet met onze principes.
- Zij huichelen over hun motieven.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Huichelen with some of the pronouns.
- Ik huichelde over mijn emoties vroeger.
- Jij huichelde regelmatig over je prestaties.
- Hij huichelde tijdens de vergadering gisteren.
- Wij huichelden soms om conflicten te vermijden.
- Zij huichelden altijd als ze betrapt werden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Huichelen with some of the pronouns.
- Ik heb gehuicheld over mijn intenties.
- Jij bent altijd een meester geweest in het huichelen.
- Hij heeft vaak gehuicheld om zijn ware karakter te verbergen.
- Wij hebben nooit gehuicheld over onze loyaliteit.
- Zij hebben altijd gehuicheld om aandacht te krijgen.