inhaken

Conjugations List of Inhaken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhaak inhaakte inheb ingehaakt
jij, je, uhaakt inhaakte inhebt ingehaakt
hij, zij, hethaakt inhaakte inheeft ingehaakt
wijhaken inhaakten inhebben ingehaakt
julliehaken inhaakten inhebben ingehaakt
zij, zehaken inhaakten inhebben ingehaakt

Presens
Beta

Example presens sentences for Inhaken with some of the pronouns.

  • Ik haak in op de laatste ontwikkelingen in de technologie.
  • Jij haakt in bij elke discussie.
  • Hij haakt altijd enthousiast in tijdens vergaderingen.
  • Zij haken in op de trends van het moment.
  • Wij haken regelmatig in op maatschappelijke vraagstukken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Inhaken with some of the pronouns.

  • Vroeger haakte ik altijd in op mode-ontwerpen.
  • Toen ik jong was, haakte ik vaak in op politieke discussies.
  • Hij haakte regelmatig in op culturele evenementen.
  • Zij haakten in op de veranderende marktomstandigheden.
  • Wij haakten vroeger in op innovatieve ideeën.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Inhaken with some of the pronouns.

  • Ik heb ingehaakt op het evenement gisteren.
  • Jij bent al eerder ingehaakt op dit onderwerp.
  • Hij heeft succesvol ingehaakt op de behoeften van de klant.
  • Zij is vorige week ingehaakt op de nieuwe campagne.
  • Wij hebben samen ingehaakt op de uitdagingen van het project.