inpekken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | pek in | pekte in | heb ingepekt |
jij, je, u | pekt in | pekte in | hebt ingepekt |
hij, zij, het | pekt in | pekte in | heeft ingepekt |
wij | pekken in | pekten in | hebben ingepekt |
jullie | pekken in | pekten in | hebben ingepekt |
zij, ze | pekken in | pekten in | hebben ingepekt |
PresensBeta
Example presens sentences for Inpekken with some of the pronouns.
- Ik inpek
- Jij inpekt
- Hij/Zij het inpekt
- Wij jullie u en zij inpekken
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Inpekken with some of the pronouns.
- Ik pekte in
- Jij pekte in
- Hij/Zij pekte in
- Wij pekten in
- Jullie pekten in
- U pekte in
- Zij pekten in
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Inpekken with some of the pronouns.
- Ik heb ingepekken
- Jij hebt ingepekken
- Hij/Zij heeft ingepekken
- Wij hebben ingepekken
- Jullie hebben ingepekken
- U heeft ingepekken
- Zij hebben ingepekken